Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Terrorisme

Interview

‘Ik de Turkse staat vernietigen? Ik ben schrijver, geen terrorist’

De Turkse schrijver Asli Erdogan, een van de winnaars van de Prinses Margriet Cultuurprijs die dinsdag in Paradiso wordt uitgereikt, zat 136 dagen in de cel en is in afwachting van haar proces. „De hele zaak is kafkaësk.”

De Turkse schrijfster Asli Erdogan lag op 16 augustus vorig jaar thuis in Istanbul te slapen, toen een anti-terreureenheid van de politie haar appartement binnenviel. „Ik schrok me wild. Er stormden tientallen agenten met helmen, pantseruitrusting en automatische geweren mijn huis binnen. Er stonden zelfs sluipschutters op de daken opgesteld. Ze hebben zeven uur lang mijn huis doorzocht, op zoek naar bewijs dat ik de [Koerdische guerillabeweging] PKK steunde. Ze haalden alles overhoop, vernielden mijn spullen, en trokken al mijn 3.500 boeken uit de kast.”

De vangst: USB-sticks met haar werk, brieven die Koerdische gevangenen haar hebben gestuurd toen ze columnist was bij de krant Radikal, en boeken over de Koerdische geschiedenis. „Ze waren duidelijk op zoek naar dingen waarmee ze me konden afschilderen als een terrorist”, zegt Erdogan, een fragiele vrouw met een expressief gezicht en fel oranje haar. „Die brieven zijn in 2004 gepubliceerd als boek, dat gewoon in de winkel lag. Ze willen me erin luizen.”

Ze haalden alles overhoop, vernielden mijn spullen, en trokken al mijn 3.500 boeken uit de kast.

Erdogan is een van de tienduizenden mensen die sinds de mislukte staatsgreep van vorig jaar zijn gearresteerd. De regering heeft het niet alleen gemunt op aanhangers van de islamitische geestelijke Fethullah Gülen, het vermeende brein achter de couppoging. Iedereen die wordt gezien als een bedreiging loopt het risico in de cel te belanden, met name politici, journalisten en academici die zich inzetten voor de Koerdische zaak. Erdogan werd opgepakt omdat ze als adviseur was verbonden aan de pro-Koerdische krant Özgür Gündem (Vrije Agenda), die inmiddels is gesloten.

Na een verblijf van 136 dagen in de gevangenis werd ze vrijgelaten, in afwachting van haar proces. Ze is aangeklaagd wegens het bedrijven van propaganda voor een terroristische organisatie en het ondermijnen van de eenheid van de staat (artikel 302 van het Turkse wetboek van strafrecht), een van de zwaarste delicten. Er hangt haar een levenslange gevangenisstraf boven het hoofd.

„Ik weet niet of ik moet lachen of mezelf van kant moet maken. Hoe kan ik de staat vernietigen, zelfs als ik zou willen? Daar is een leger voor. Als je een aanslag pleegt met veel doden, word je 302 ten laste gelegd. [PKK-leider] Öcalan is daarvoor veroordeeld. Ik ben maar een schrijver. De hele zaak is meer dan kafkaësk.”

Herkend op straat

Erdogans arrestatie veroorzaakte internationale ophef. Haar werk is in Europese literaire kringen misschien wel bekender dan in eigen land, met name in Frankrijk, Duitsland en Scandinavië. Buitenlandse collega’s tekenden een petitie waarin haar vrijlating wordt geëist. In Franse steden werden solidariteitsbijeenkomsten gehouden, waar een brief werd voorgelezen die zij in de cel schreef. Onlangs sprak ze via een Skype-verbindinging het Europees Parlement toe over haar zaak.

„Het is ironisch, maar door mijn gevangenschap ben ik bekender dan ooit. In de twintig jaar dat ik schrijf heb ik nooit zoveel interviews gegeven als nu. Sinds mijn arrestatie word ik in Turkije herkend op straat. Mensen vragen een handtekening, sommigen slaan een arm om mijn schouder en huilen.” Ook de verkoop van haar boeken is gestegen. ‘Het stenen gebouw en andere plaatsen’, een verzameling korte verhalen, is zelfs een bescheiden bestseller.

In Nederland is Erdogan alleen bekend bij een select groepje kenners, haar werk is niet in het Nederlands vertaald. Wellicht komt daar verandering in nu haar internationale faam groeit. Tijdens haar gevangenschap won ze drie literaire prijzen. Vorige week kreeg ze nog de Erich Maria Remarque Vredesprijs van de Duitse stad Osnabrück. En ze is een van de winnaars van de Prinses Margriet Prijs voor Cultuur, die dinsdag in het Amsterdamse Paradiso wordt uitgereikt. Daar kan Erdogan zelf overigens niet bij zijn, want ze mag Turkije niet verlaten.

Lees ook het interview met Navid Kermani, een andere prijswinnaar van de Prinses Margriet Cultuurprijs: ‘Pragmatiek à la Rutte voert ons de afgrond in’

Toen Erdogan jong was wilde ze geen schrijver worden, maar wetenschapper. Ze studeerde natuurkunde aan de prestigieuze Bosporus Universiteit en vertrok daarna naar Zwitserland om te promoveren. Haar proefschrift ging over het Higgs-deeltje. Maar als jonge vrouw voelde ze zich niet op haar plek in de steriele onderzoekslaboratoria van Cern, waar mannen de dienst uitmaakten. „Ik werkte vijftien uur per dag in het lab, en schreef ’s nachts aan The Miraculous Mandarin. Het was mijn kleine geheim.”

Het boek bestaat uit twee novelles - de ene over een Turkse vrouw die ’s nachts door de slechtere buurten van Genève zwerft, en de ander over een Turkse man die dwaalt door een besneeuwd Istanbul - waarin dezelfde thema’s terugkomen: dood, verlies, ballingschap, eenzaamheid. „Mijn werk is donker, pessimistisch en doortrokken van eenzaamheid. Dat komt voort uit mijn duistere psyche. Het is de manier waarop ik het menselijke bestaan zie.”

Die thema’s komen ook terug in The City of Crimson Cloak, haar bekendste boek, en het enige dat in het Engels is vertaald. Het speelt zich af in de favela’s van Rio de Janeiro, waar Erdogan twee jaar heeft gewoond tussen de drugsdealers en prostituees, terwijl ze werkte aan haar proefschrift. De hoofdpersoon is een jonge Turkse vrouw, die zich op de rand van mentale instorting bevindt. Ze zwerft door de straten van Rio, waar geweld en seks nooit ver weg zijn, op zoek naar catharsis.

Ze waren duidelijk op zoek naar dingen waarmee ze me konden afschilderen als een terrorist.

„Crimson was een keerpunt”, zegt Erdogan. „Ik kon niet uit het boek komen. De zinnen bleven maar door mijn hoofd spoken. Mijn appartement was een enorme puinhoop, ik had het vuilnis vijf weken niet buiten gezet. De stank was enorm. De elektriciteit was afgesloten. Ik was in een diepe depressie beland, en was dichtbij zelfmoord, net als de hoofdpersoon in de roman. Het schrijven van Crimson had me compleet veranderd. Ik was mezelf te boven gegaan door zo dicht bij de dood te komen. Ik leek niet meer terug te kunnen keren naar het leven dat ik had.”

Ze besloot de literatuur achter zich te laten en columns te gaan schrijven, eerst voor Radikal en later voor Özgür Gündem. „Columns zijn niet zo persoonlijk als romans. Je beseft dat je niet de enige bent die pijn lijdt. Bovendien had ik geld nodig. Door mijn columns ben ik een veel bekendere schrijver geworden. Dat is de ironie van het leven. Mensen werden geraakt door mijn moed, en doordat ik schreef over onderwerpen als marteling, gevangenschap en de Koerdische zaak.”

‘Fatale beslissing’

Erdogan noemt haar overstap van Radikal naar Özgür Gündem achteraf een „fatale beslissing”. Maar ze had geld nodig. Spijt heeft ze wel. Want haar tijd in de gevangenis heeft diepe sporen nagelaten. Vooral de eerste vijf dagen in eenzame opsluiting waren een hel. „Het is een vorm van psychische marteling”, zegt ze. ,,De cel was vier-en-halve vierkante meter, met alleen een bed dat stonk naar urine. Ik kon nauwelijks slapen en had voortdurend nachtmerries. De bewakers behandelden me vreselijk. Ze gaven me twee dagen geen water, totdat ik flauwviel.”

Daarna kwam Erdogan terecht op een afdeling met 24 andere politieke gevangenen – allemaal vrouwen. Ze beschrijft haar verblijf als een koude, zielloze, betonnen duisternis. Geen licht, geen zon, geen geluiden van buiten. Wat haar het meest is bijgebleven is de kou. „Ik droeg wollen ondergoed en drie truien en nog rilde ik van de kou. Je kunt alleen in bed warm worden. We vulden flessen met kokend water die we gebruikten als kruik. Een keer is zo’n fles bij mij in bed gaan lekken, druppel voor druppel. Ik merkte er niets van, totdat ik de volgende ochtend ijskoud wakker werd.”

Als een kleine daad van verzet, besloot Erdogan op de binnenplaats balletoefeningen te doen. In haar jonge jaren was ze ballerina. „Mijn medegevangenen vonden het een slecht idee, want er stond een harde wind. ‘Je zal ernstig kou vatten’, zeiden ze. En dat gebeurde ook. Ze hebben zich daarna over me ontfermd. Ze maakten kruiken en zorgden dat ik extra dekens kreeg. Die solidariteit heeft me er doorgesleept. Ik mis de meisjes zelfs, en dat voor zo’n eenzaam persoon als ik.”

Het is ironisch, maar door mijn verblijf in de gevangenis ben ik bekender dan ooit.

Sinds haar vrijlating heeft Erdogan moeite om haar leven weer op te pakken. Ze ging de eerste paar weken bij haar moeder wonen, maar inmiddels is ze weer thuis. Ze slaapt weinig en heeft geregeld nachtmerries. „Ik ben nerveus en angstig wanneer ik over mijn tijd in de gevangenis praat. Ik heb moeite om weer dagelijkse routine te krijgen, kan geen besluiten nemen en vergeet voortdurend afspraken. Ik herken mezelf niet meer. Het is alsof ik weer kind ben.”

Erdogan is doodsbang om terug naar de gevangenis te moeten. „Ik probeer niet te denken aan mijn rechtszaak, want dan verstijf ik.” In de hoop op vrijspraak klampt zich vast aan een legalistisch argument: als adviseur was ze juridisch niet verantwoorlijk voor de inhoud van Özgür Gündem. Dus kan ze ook niet worden veroordeeld wegens propaganda voor terrorisme. Maar ze durft niet al te veel hoop te hebben. „Op dit moment is er geen sprake van gerechtigheid in Turkije.”

Erdogan is niet eerste Turkse schrijver die aanloopt tegen de strenge restricties op de vrijheid van meningsuiting. Veel grote schrijvers hebben wel een tijd in de gevangenis doorgebracht. Erdogan grapt: „De regering doet het om een echte schrijver van je te maken. De gevangenis is de universiteit van het schrijverschap, een soort residentie waar je alle tijd hebt om te werken.”

Maar ze weet niet of ze van haar ervaringen in de gevangenis een roman zou kunnen maken. „Het zou vast een groot succes worden. Maar de ervaring was zo traumatisch dat ik niet weet of ik het in woorden zou kunnen vatten. Dostojevski schreef zijn beste werk nadat hij uit de gevangenis kwam. Maar hij heeft nooit geschreven over het moment dat de autoriteiten zijn executie in scène hadden gezet. Misschien was het trauma te groot.”