Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Taal

Een echte Spinoza, in het archief van de inquisitie

Een manuscript ontdekken, en het dan wekenlang geheim moeten houden.

Leen Spruit vertelt over zijn bijzondere vondst.

De Nederlandse filosoof en historicus Leen Spruit bekeek vorig jaar oktober in Rome een pdf-document van het Vaticaan op zijn computer. Het was een scan van een handgeschreven lijst met handschriften, in 1922 overgedragen van het archief van de inquisitie aan de bibliotheek van het Vaticaan. Er stonden nauwelijks titels of auteursnamen op, maar vooral omschrijvingen en eerste en laatste zinnen.

Bij een lemma met de omschrijving ‘tractatus theologiae’, theologische verhandeling, ontdekte Spruit de zin ‘Alles wat voortreffelijk is, is even moeilijk als zeldzaam’ – in het Latijn. „Die zin herkende ik direct als de beroemde laatste zin van de Ethica”, zegt Spruit. Dit boek is het hoofdwerk van Spinoza, een van de invloedrijkste filosofen ooit. „Dat het om iets unieks ging, besefte ik onmiddellijk. Mij stond bij dat er van de Ethica geen handschriften waren overgeleverd.”

Spruit moest geduld hebben. Hij vroeg bij de bibliotheek een afschrift aan, dat pas in december binnenkwam. „Zes weken lang zat ik in spanning te wachten, als een kind op Sinterklaas. En al die tijd was ik bang dat iemand anders het manuscript intussen ook zou ontdekken”, vertelt hij. Het was het wachten waard: „Dit is een unieke vondst, het enige handschrift van het werk van Spinoza dat tot nu toe boven water is gekomen.”

Spinoza voltooide zijn Ethica twee jaar voor zijn dood, dus in 1675. Om problemen met het gezag te voorkomen, besloot hij om het na zijn dood te laten uitgeven. Begin 1678 verscheen de Ethica in druk. Het oorspronkelijke manuscript van Spinoza is verdwenen, waarschijnlijk werd het weggegooid nadat het boek was gedrukt. Spinoza had zelf al afschriften voor zijn vrienden laten maken, door zijn vriend Pieter van Gent. „Van Gent heeft het handschrift woord voor woord met de hand gekopieerd”, vertelt Spruit, „waarschijnlijk in meerdere exemplaren.” Men dacht dat die verloren waren gegaan. „Het handschrift van Van Gent herkende ik door het te vergelijken met Nederlands archiefmateriaal: facsimiles van brieven van Van Gent. Deze editie is vervaardigd tijdens Spinoza’s leven; dichter dan dit kun je niet komen bij Spinoza.”

Spruit is van origine filosoof en studeerde op Spinoza af. Het laatste decennium heeft hij zich ontwikkeld tot historicus en onderzoekt hij de geschiedenis van de inquisitie. Samen met de Italiaanse historicus Ugo Baldini schreef hij er vier dikke boeken over. Spruit: „Aanvankelijk bestreed de inquisitie de ketterij nogal ad hoc: de ene keer de Albigenzen in het zuiden van Frankrijk, de andere keer de joden in Portugal en Spanje. Maar in de tijd van Spinoza was de inquisitie één grote organisatie, die alle ketterij bestreed onder de vlag van de contrareformatie.”

Een belangrijke vertegenwoordiger van de contrareformatie was de Deense geleerde Niels Stensen (1638-1686). Hij ontfutselde het manuscript aan een vriend van Spinoza en spande bij de inquisitie een zaak aan. „Zo kwam het als een processtuk in bij de inquisitie”, zegt Spruit. „Rome heeft druk op de Nederlanden uitgeoefend om op te treden tegen de verspreiding van Spinoza’s werken. Het protestantse Nederland had hier uiteraard niet zo veel interesse voor.” Het manuscript raakte in vergetelheid, totdat Spruit het daaraan ontrukte.

In augustus verschijnt het manuscript in boekvorm. Spruit en zijn co-auteur vergelijken in die publicatie het manuscript met de bekende postume editie. „Er zijn geen inhoudelijke verschillen, maar wel tekstuele”, zegt Spruit. „Spinoza beheerste het Latijn heel goed, maar hij was geen klassiek filoloog. Degenen die na zijn dood de Ethica uitgaven waren wel geschoolde Latinisten.”

Die taalkundigen hebben onder meer werkwoordsvormen aangepast. Spruit: „In het algemeen kun je zeggen dat in de latere editie de tekst wat lekkerder loopt. Bovendien kun je goed zien dat er oorspronkelijk vier delen waren in plaats van vijf; meermalen wordt er verwezen naar teksten in het vierde deel, die wij nu kennen als tekst in het vijfde deel.”

Nog steeds is Spruit verbaasd dat niemand eerder het manuscript heeft ontdekt op de handschriftenlijst van het Vaticaan, die sinds de jaren dertig circuleerde. „Er zijn hele scholen die Spinoza bestuderen, maar die zoeken blijkbaar niet in dit archief.” Spruit geeft toe dat hij er aanvankelijk overheen had gelezen: „Maar mijn collega Baldini was opgevallen dat er een handschrift op de lijst stond dat door Niels Stensen was ingeleverd. Ik keek opnieuw en zag toen meteen waar het om ging. Het is niet te geloven dat ik de eerste ben.”