Penelope Fitzgerald (1916-2000) is een wonderlijke auteur. Wonderlijk – niet zozeer omdat ze pas debuteerde toen ze tegen de zestig liep, of omdat ze als outsider in 1979 de Booker Prize won met haar roman Offshore, maar vanwege die moeilijk te benoemen, maar meteen herkenbare kwaliteiten van haar proza. Haar compacte romans worden gekenmerkt door een laconieke lichtheid, die je zomaar met luchtigheid zou kunnen verwarren als je geen oog hebt voor de samengebalde energie die tussen de regels schuilgaat.
Fitzgeralds personages zijn doorgaans in het bezit van een redelijk goed hart en worstelen zich monter door de tegenslagen van het leven, en hun wederwaardigheden worden beschreven met een onsentimentele, soms zelfs sardonische compassie. Fitzgerald houdt haar scènes kort, ze melkt niet uit, ze kauwt niet voor, en daardoor blijft haar proza fris en vers.
The Gate of Angels, haar een na laatste roman, verscheen in 1990. Onlangs kwam de vertaling uit, De Engelenpoort. De poort in kwestie hoort bij het piepkleine college in Cambridge waar aan het begin van de twintigste eeuw domineeszoon Fred Fairly als junior fellow werkzaam is.
Tijdens een fietstochtje raakt hij betrokken bij een verkeersongeval, waarvan ook Daisy Saunders, een Londense verpleegster-in-opleiding, het slachtoffer wordt. Omdat omstanders abusievelijk aannemen dat ze zijn getrouwd, worden Fred en Daisy na het ongeluk in een naburig huis naast elkaar in bed gelegd, in afwachting van de dokter. De verwondingen vallen mee; Fred is direct verliefd.
Er volgen allerlei verwikkelingen. Daisy verdwijnt, keert weer terug, er is iemand anders, er zijn interessante bijfiguren die aandacht krijgen – zo samengevat lijkt De Engelenpoort een opgewekte komedie, maar het boek is meer dan dat. Fitzgerald besteedt veel aandacht aan klassenverschillen en aan de achtergestelde positie van vrouwen (die nog niet mochten stemmen en voor wie academische carrières niet waren weggelegd). Flashbacks geven de personages meer diepgang en tonen ze als onderdeel van een grotere wereld; de uit de arbeidersklasse afkomstige Daisy blijkt wereldwijzer dan domineeszoon Fred, die bijna letterlijk opgesloten zit in een eeuwenoud college, met alle tradities die daarbij horen.
Uitgeverij Karmijn verdient alle lof voor het feit dat ze nu al drie romans van Fitzgerald uitbracht – ook al gaat in de vertaling het een en ander verloren van Fitzgeralds unieke toon.