Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Boeken

Getroost door een dode

Op het vliegveld van Perth had ik in Floor de metgezel teruggevonden die ik als elfjarige al eens in het leven had geroepen. Op een leeftijd waarop het lichaam op zijn eenzaamst is, allang te groot voor de vertederde blik en de liefkozende hand van een vreemde vrouw in de bus, maar nog te jong voor een geliefde, creëerde ik destijds een alomtegenwoordige vriendin, zuster, moeder. Alleen waren nu, tientallen jaren later de rollen omgedraaid: ik was de luisteraar, niet de spreker. De beschermengel van een dode. Uit Pauline Slot: Zuiderkruis

Er valt over te twisten wie de hoofdpersoon is in Pauline Slots roman Zuiderkruis: de ik-figuur Emma, wier naam slechts eenmaal wordt genoemd, of haar omgekomen vriendin Floor. Tot op het laatst blijft de subtiele verwarring hierover intrigeren, wat ertoe bijdraagt dat dit debuut zo'n volwassen indruk maakt en op geen enkel moment leest als het werk van een beginneling. Een reisverhaal zou je het kunnen noemen, maar dan wel van een niveau dat zelfs lezers met een afkeer van natuurbeschrijvingen en van met symboliek geladen stormwinden zal bevredigen. Meer dan een tocht langs oogverblindende vergezichten, wordt hier een reis in beeld gebracht die voert naar het landschap van de menselijke ziel.

Pauline Slot (1960) promoveerde op het gebruik van retorische vragen in argumentatie en publiceerde artikelen en boeken over indirect taalgebruik. Indirectheid is een begrip dat ook op haar manier van vertellen van toepassing is. Ze doet alsof de ik-figuur het levensverhaal van haar overleden vriendin ontraadselt en alleen minimale informatie over zichzelf kwijt wil, maar als het boek uit is kennen we Emma beter dan Floor. Niet dat we weten hoe ze eruit ziet, uit wat voor gezin ze komt en wat haar werk op een organisatie-adviesbureau exact inhoudt, maar misschien hebben we dat soort oppervlakkige informatie ook niet nodig om iemand te leren kennen.

Zoals zoveel literatuur draait Zuiderkruis om de vraag of het mogelijk is een ander te doorgronden. Pauline Slot stelt noch beantwoordt deze vraag rechtstreeks. Haar ik-figuur, een alleenstaande vrouw van in de veertig, voelt zich schuldig aan de dood van haar vriendin die in de Stille Zuidzee is verdronken. Niet alleen heeft ze Floors (laatste) reis indirect gefinancierd, er zijn bovendien redenen om te vrezen dat de diep-ongelukkige vrouw zelfmoord heeft gepleegd en dat Emma daar medeplichtig aan is.

Twee jaar na Floors dood besluit Emma haar vriendin, die in haar eentje een fietstocht maakte door een deel van Australië en via Nieuw Zeeland op de Fiji-eilanden belandde, na te reizen. Op basis van brieven en dagboekaantekeningen van de literair begaafde Floor treedt ze een jaar lang in de voetsporen van de dode. Ze zorgt dat ze op precies dezelfde data op dezelfde plaatsen overnacht als Floor twee jaar eerder. Ze legt per fiets dezelfde routes af als haar vriendin heeft gedaan en spreekt met mensen die haar voorgangster hebben ontmoet om hun informatie te ontfutselen.

Dit sporenonderzoek is niet alleen een speurtocht naar de identiteit van Floor en naar de oorzaak van haar dood, het is ook imitatiezucht die zich al veel eerder heeft geopenbaard. Emma is een enigszins jaloerse vrouw met een niet al te sterk ontwikkeld identiteitsgevoel. Ze beschikt in haar eigen ogen niet over bijzondere gaven en parasiteert voor haar emoties en ervaringen op anderen. Vanaf het moment dat ze als twintigjarige studente bestuurskunde de buurvrouw werd van Floor, een excentrieke kunsthistorica in spe, heeft ze geprobeerd haar intieme levenssfeer binnen te dringen. Pas veel later zal ze ontdekken dat ze, ondanks de vermeende intimiteit, alleen de buitenkant is blijven zien.

Floor komt naar voren als een uitgesproken persoonlijkheid, veelzijdig begaafd, met op het seksuele vlak een voorkeur voor (sterke en onafhankelijke) vrouwen. Afgezien van Emma zijn de belangrijke vrouwen in haar leven (ex)minnaressen. Misschien is Emma ook wel verliefd op haar, in elk geval is ze uit op een symbiotische relatie met Floor. Emma zoekt compensatie voor haar al dan niet bewuste verlangens in een korte affaire met Floors broer. Ook doet ze pogingen Floors plaats in te nemen, onder andere door tijdens haar afwezigheid te gaan wonen in haar huis, dat ze later zal erven.

Intussen is er niemand die verder van Floor afstaat dan uitgerekend Emma. Ze begrijpt niets van haar liefdesleven, noch van haar ambities, haar angsten en eenzaamheid. Als gepromoveerd kunsthistorica met zowel wetenschappelijke als artistieke aspiraties krijgt Floor een frustrerende baan op de universiteit als coördinator van de vakgroep. `Soms ben ik bang dat mijn geest een woestijn wordt, zei ze op een keer. Ik denk de hele dag zo geconcentreerd na over problemen die mij niets interesseren. Zij nemen al mijn gedachten in beslag, maar genereren in mijn hoofd slechts leegte. En in de wereld om mij heen is het resultaat niet meer dan een verschuiving: van roostertijden, van lokalen, van budget, van studenten.' Emma reageert erop zoals het een bestuurskundige betaamt en zegt dat het alleen maar Floors gebrek aan ervaring is dat haar opbreekt. `Over een jaar gaat dit je heel gemakkelijk af.'

Nee dus. Als Floor haar baan opgeeft omdat haar geliefde genoeg verdient om haar naar de kunstacademie te laten gaan, lijkt dat een bevrijding, maar sommige mensen hebben alle pech van de wereld. De geliefde sterft, Floor heeft geen middelen van bestaan meer en verkoopt een sterk in waarde gestegen kunstwerk dat Emma haar ooit schonk ter gelegenheid van haar promotie. Hiermee financiert ze de reis die haar noodlottig wordt. Lange tijd weet Slot aannemelijk te maken dat de reis eindigde met Floors zelfmoord, maar duidelijkheid daarover krijgen we niet. Er zijn nu eenmaal grenzen aan de mogelijkheden om door te dringen in de motieven, gemoedstoestanden en daden van een ander. Bovendien: doen de motieven van Floor er wel zoveel toe in dit boek? Naar mijn idee is het veeleer Emma die, tijdens haar queeste naar Floor, gestalte krijgt. De onthechte, beeldende brieven en dagboekaantekeningen van Floor die dienstdoen als reisgids, dwingen Emma afstand te nemen van de fantasieloze organisatiedeskundige in haar en leren haar te kijken met de gevoelige ogen van een kunstenaar. De reis inspireert haar om, net als Floor deed, haar impressies en belevenissen te gebruiken voor zelfreflectie.

Verrassend is het einde van deze met zorg gecomponeerde roman, waarin en passant de niet te beantwoorden vraag wordt uitgewerkt of het leven bepaald wordt door bewuste keuzes of door onvermogen. De lezer weet waar en hoe Floors reis is geëindigd, hij weet alleen niet waarom het zo moest lopen. De spanning over de vraag wat er precies is gebeurd en welke consequenties Emma aan de ontraadseling van het drama zal verbinden, stijgt naarmate ze het einddoel van haar haar tocht nadert.

Ze ontmoet ten slotte de Duitse kunstenaar met wie haar vriendin vlak voor haar dood de liefde heeft bedreven en vindt bij hem de troost die ze in al haar jaren van vriendschap met Floor en zelfs nog tijdens haar reis vergeefs heeft gezocht. Niet door ook met hem naar bed te gaan, maar door te luisteren naar wat hij haar te zeggen heeft. Hij vertelt dat Floor haar heeft gekend, dat ze haar zo intens heeft beschreven dat hij — zonder te weten wie zij was — haar portret heeft geschilderd op een wijze die voor Floor herkenbaar was. `Ik wist het meteen: meer troost dan in deze woorden lag besloten zou ik niet kunnen vinden. Misschien was het genoeg.'

Wat mij betreft is het meer dan genoeg. Zuiderkruis is een knap gestructureerde, behendig vormgegeven en voor een debuut verrassend soepel geschreven psychologische roman, waarin het kleine beetje troost dat in deze wereld voorhanden is door een dode wordt aangereikt.

De fantasieloze vertelster, de bureaucrate die parasiteerde op de kunstenares, stelt een daad en krijgt daar het besef van een eigen geschiedenis, een eigen drama, een eigen identiteit voor terug. Rusteloos op zoek naar de onkenbare ander, vindt ze zichzelf — meer zit er waarschijnlijk niet in.

Pauline Slot: Zuiderkruis. De Arbeiderspers, 202 blz. ƒ29,90