Direct naar artikelinhoud
Interview

Resi Lankesters vader pleegde zelfmoord: ‘Ik snap niet waarom dat thema zo’n taboe is’

De vader van Resi Lankester, de markante boekverkoper van het Amsterdamse antiquariaat Westman’s Wereld, maakte in 2001 een einde aan zijn leven. Zij schrijft over haar vader en het leven ‘ervoor’ en ‘erna’ in haar boek Na de val.

Resi Lankester: ‘Als ik het nu teruglees, is het bijna alsof ik het verhaal van een ander lees.'Beeld Hilde Harshagen

Het was geen onaangekondigde dood, die van Erik Lankester – schrijver en boekverkoper in Amsterdam, ­eigenaar van ­antiquariaat Westman’s Wereld in de Korte Lijnbaanssteeg. Een jaar eerder had hij al de sprong gemaakt uit de hoge ramen van de derde verdieping – en die ternauwernood overleefd. Zijn doodsverlangen werd voorafgaande aan de tweede sprong, die hem op 69-jarige leeftijd wel fataal werd, steeds meer uitgesproken. Resi Lankester was toen 26 jaar en radioverslaggever, ze nam enkele gesprekken met hem op. Ze worden weergegeven in haar boek Na de val dat dinsdag verschijnt. Elf dagen ervoor: ‘Ik: “Dus je wilt dood?” Hij: “Ja.” Ik: “Liever vandaag dan morgen?” Hij: “Ja.”

Toen hij dan dood was, die markante vader met wie ze sinds de scheiding van haar ouders een wisselvallige verhouding had, had ze haar mobiele telefoontje in de kast gegooid. Dat had ze alleen bij zich gedragen ‘voor het geval dat’. Nu hoefde ze niet meer te wachten op het onvermijdelijke nieuws. Ze probeerde ‘licht’ te leven, zocht de roes om het leven nu eens naar eigen hand te zetten. Om de zwaarte die ze mogelijk van haar vader had geërfd bij voorbaat de baas te zijn. Maar verdriet, nachtmerries en vragen drongen zich op. Zelfverwijt ook: waarom had ze hem nooit gevraagd, toen het nog kon, hoe het had gevoeld, die eerste keer bij het raam? Ze was toch journalist? Jarenlang heeft ze zichzelf daarmee gepijnigd.

In Na de val beschrijft ze hoe ze voor een psychologisch maandblad kinderen van zelfmoordenaars interviewt en daardoor bij zichzelf de blik naar binnen richt. Ze besluit de dozen te openen met papieren van haar vader die ze na het leegruimen van zijn ‘imperium’ jaren ongeopend in haar kelder heeft laten staan. “Als ik het nu teruglees in mijn boek, is het bijna alsof ik het verhaal lees van een ander. Ik word met terugwerkende kracht verdrietig om dat meisje van 26 dat ik toen was. ik heb meer compassie gekregen voor mezelf.”

Erik Lankester in antiquariaat Westman’s Wereld in de Korte Lijnbaanssteeg.

U beschrijft een vader die zeer onberekenbaar was. Mogelijk was er sprake van een narcistische persoonlijkheidsstoornis, ontdekte u, en/of manische depressie. Kunt u hem achteraf beter begrijpen?

“Het is niet per se zo dat ik dingen uit mijn jeugd beter begrijp, maar dat hij plat gezegd een gestoord kantje had werd wel heel duidelijk door al die papieren van mijn vader uit te stallen. Hij was zó niet te duiden. Er was de controverse van dat narcistische met een laag zelfbeeld, in combinatie met misschien een manische depressie en dat laatste jaar ook het waanbeeld dat hij alzheimer had. Het is geen duidelijker, maar wel een completer beeld waardoor ik mezelf makkelijker kan vrijpleiten. Lang worstelde ik met de gedachte: ‘Je hebt iets gemist.’ Wát ik anders had kunnen zeggen of doen? Maar ik was natuurlijk ook zijn kind; eigenlijk had hij er voor míj moeten zijn. Ik probeerde er altijd voor hém te zijn.”

Hij had ook iets geniaals, met al zijn literaire kennis en eigenzinnige streken waarover u in het boek schrijft.

“Daarom bewonderde ik hem ook echt, ik wilde graag een dag per week in zijn winkel werken om iets van zijn kennis mee te krijgen. Als je in de winkel binnenkwam, hoefde je maar een vraag te stellen en dan kon hij zo drie uur lang een antwoord geven. Klanten kwamen speciaal langs om zijn verhalen te horen. Het was een onemanshow, er kon er maar één op het podium staan. Hij was interessant, fascinerend, onderhoudend, erudiet. En als ik de stad in wilde om te shoppen, deed hij dat ook altijd met mij. Mijn moeder riep bij voorbaat al: ‘De Kalverstraat? O nee!’ Hij kon ook een leuke, lieve vader zijn. Maar er was ook die afwerende kant waardoor het altijd weer ingewikkeld werd.”

Uw moeder is tijdens het proces van uw boek overleden. Voelde u zich daardoor vrijer tijdens het schrijven?

“Nu ik daar bij stilsta: ik denk het wel. Toen ik haar de verhalen had gestuurd die ik voor het tijdschrift had geschreven, zei ze: ‘Ja ja, ik heb ze gekregen, maar ik ben wel een beetje klaar met het onderwerp zelfmoord.’ Dat vond ik kwetsend, al dacht ik ook: wat jij vindt. Ze had ook niet veel vertrouwen in mijn plannen voor dit boek. Zei: ‘Wie zit daar nou op te wachten?’ Toen ze in 2014 overleed, was ik trouwens zelf ook wel even klaar met dood en rouw en ouders die doodgaan. Het heeft een paar jaar geduurd voor ik het project weer heb opgepakt.”

Het thema zelfmoord, schrijft u, bleek veel complexer dan u had gedacht. U probeert ook een taboe te slechten.

“Ik snap niet waarom het zo’n taboe is. Per dag plegen vier à vijf mensen zelfmoord – ik ging het telkens weer opzoeken, zoveel konden het toch niet zijn? Maar zoveel zijn het er dus echt. En dan zijn er ook nog de mensen die het die dag overwegen en niet doen.”

Aan de andere kant – u signaleert het met woede – worden sommige zelfmoorden verheerlijkt. De sprong van Herman Brood, het einde van de film Thelma & Louise. Hoe ervoer u het dat uw held Joost Zwagerman, die hiertegen altijd ageerde, uiteindelijk zelf voor de dood koos?

“Ik kan er nog emotioneel van worden. Ik werd ’s ochtends gebeld door drie vrienden die wisten dat ik hem zo bewonderde. Ik heb de hele middag door de stad gezworven in een soort roes, het was zo’n klap in mijn gezicht. Juist híj!”

Uw vader had veel grootse plannen. In 1982 kondigde hij een groot literair oeuvre aan. Zijn ‘allesomvattende boek’, constateert u, is er nooit gekomen. Hebt u dat nu niet in zekere zin alsnog geschreven?

“O nee, zo voelt dat helemaal niet. Maar dat is ook de erfenis van mijn vader: dat hij alles wat hij deed onder de maat vond en alles wat anderen deden onder de maat vond. Ik zal nooit denken dat ik iets groots heb gemaakt omdat ik dan meteen zijn stem hoor. Als ik een baantje bij de Blokker had vroeg hij: waarom niet bij de Bijenkorf? Werkte ik bij de Bijenkorf dan was het: waarom niet bij Het Parool? Toen ik bij de radio zat: waarom niet bij de tv? Het was nooit genoeg, het moest altijd meer. Dat was ongetwijfeld projectie van zijn eigen minderwaardigheidsgevoel.”

Een monumentje voor uw vader dan?

“Dat wel, zeker. Ik heb geprobeerd hem zo puur mogelijk neer te zetten, hoe bijzonder hij was, zonder te verhullen hoe ingewikkeld en moeilijk hij was. Een monumentje, en aan de andere kant ook een verslag van hoe ingewikkeld zo’n hele fase naar zelfdoding kan zijn. Ik heb me afgevraagd of ik hem tekort doe door zijn gekte te laten zien in bijvoorbeeld die gesprekken die ik heb weergegeven. Maar hij heeft alles zo bewust gedaan, hij wist ondertussen zo goed wat hij deed, dat ik denk dat hij het ook goed zou vinden dat ik het naar buiten breng. Hij heeft per slot van rekening altijd op dat podium willen staan.”

“Maar ik hoop dat ik hier anderen ook mee kan helpen. Het gaat niet alleen over hem, ik wil ook andere mensen die ermee te maken hebben een hart onder de riem steken. Nabestaanden, maar ook naasten die niet weten hoe te reageren. Het is zo ingewikkeld en er zijn zoveel vragen. Bij elke vraag waarop ik de afgelopen jaren een antwoord heb gekregen, kwamen er weer nieuwe vragen bij. Ik heb me nooit als doel gesteld een antwoord te krijgen op de vraag waarom hij het heeft gedaan, je weet dat je dat antwoord nooit zult krijgen. Maar de antwoorden die ik wel kreeg hebben me veel gegeven: inzicht in hem, inzicht in mij, inzicht in ons.”

Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0900-0113 of 113.nl.

Wim Lankester – Erik L. Westman

Erik Lankester (1932-2001) heette eigenlijk Willem Jacobus Lankester. In de jaren zeventig besloot hij dat de naam ‘Wim’ niet bij hem paste en bedacht het anagram: Erik L. Westman – vandaar de naam van zijn antiquariaat en het literaire schotschrift dat hij in 1982 publiceerde: Westman’s Wereld. Dat maakte hij door eerst sarcastische artikelen naar de Amsterdamse studentenkrant Propria Cures te sturen. Na publicatie knipte hij de stukken uit, kopieerde ze en maakte er een pamflet van. Hij hekelde onder meer uitgevers en hoofdredacteuren van wie hij vond dat ze zijn leven hadden verwoest. Het ‘grote literaire oeuvre’ dat hij in 1982 in een interview aankondigde kwam niet tot stand en hij keerde zich verbitterd af van de mensen om zich heen en zijn eigen schrijfwerk.