Direct naar artikelinhoud
Interview

Actrice Malou Gorter: ‘Mijn zoon zei laatst dat ik op Merel leek. Ik was woedend’

Malou Gorter.Beeld fotografie Wendelien Daan/styling Mary-Lou Berkulin

Actrice Malou Gorter (50), bekend van de hitseries Oogappels en Mocro Maffia, maakt zich ernstige zorgen over de ramp die zich voor haar ogen voltrekt binnen de culturele wereld. ‘Wat hebben we aan een overeind gebleven sector als alle artiesten omvallen?’

Malou Gorter woont met haar vriend en hun twee kinderen (zoon van 15, dochter van 13) op Grietje, een Belgisch luxe­motorschip uit de jaren twintig, aan een verscholen stukje aan ’t IJ, vlak bij de ­Pontsteiger. Ze wilde altijd al op een boot wonen. “Toen ik zwanger was van mijn zoon zijn we op zoek gegaan naar een schip en een ligplaats. Het was nog niet zo achterlijk duur als nu.” Ze komt achter de tafel naast de loopplank vandaan, waaraan ze zat te lezen. “Zullen we een stukje ­wandelen? Ik zou je van alles willen aanbieden, maar dat moet ik niet doen, denk ik, met dat besmettingsgevaar via voorwerpen.”

We lopen langs de buurvrouw, die haar stuurhut aan het lakken is, naar een plek aan de kade waar de wind niet zo aanwezig is. Onderweg gaat het gesprek over Merel Larooi, het heerlijk gruwelijke karakter dat ze speelt in Oogappels, de BNNVara-serie over vier gezinnen met puberkinderen waarvan het tweede seizoen deze week eindigt met veelbelovende cliffhangers. Merel is een officier van justitie, getrouwd met de welgestelde oud-zakenman, en nu huisman, Erik (Ramsey Nasr). Uit haar eerste huwelijk heeft ze twee dochters, de zoon van Erik woont ook bij hen. Merel is een lastige vrouw: vrijwel onophoudelijk geïrriteerd (behalve als ze naaktzwemt in een afgelegen vijver in het bos), ambitieus, perfectionistisch en hard voor zichzelf en anderen, gesloten en nauwelijks in staat de liefde die ze voelt over te brengen.

Aan het derde seizoen van Oogappels wordt geschreven, evenals aan deel drie van Mocro Maffia, waarin Gorter een ­advocaat speelt. Hoe en wat ervan terecht zal komen in het 1,5 meteruniversum is, net als alles, onduidelijk.

Ze had nu ook met Het Nationale Theater de toneeltrilogie Leedvermaak moeten spelen, Judith Herzbergs geroemde familieverhaal tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog. De première zou op 12 april zijn geweest. “In plaats daarvan hadden we een Zoom-meeting met de hele club, van de regisseur tot de technici, mooi aangekleed en met champagne. Het ­grappige was dat iedereen tot haar of zijn middel iets moois aan had en daaronder gewoon coronakloffie – ouwe spijkerbroek – want dat zag je toch niet. Symbolisch voor hoe de ­culturele sector wordt uitgekleed. Gelukkig gaan we de voorstelling nog wel spelen, over twee jaar. Dat maakt het iets minder verdrietig, maar het blijft natuurlijk een ontgoocheling dat het nu niet kan, 75 jaar na de bevrijding.”

Komt u uit een familie met een buitengewoon oorlogsverleden?

“Nee, helemaal niets. Geen verzet, geen onderduikers, geen vreselijk Hongerwinterverhaal. Wachten tot het voorbij was en proberen door te leven, zoals de meeste Nederlanders deden, denk ik. Aan het begin van deze ellende dacht ik vaak aan hoe dat toen geweest moet zijn. Op een dag wakker worden met de boodschap: ‘Jongens, we hebben ons overgegeven’ en even later lopen er Duitsers op straat. Wat doe je dan? Toch maar gewoon boodschappen, en het stuurhutje van je schip lakken, want ja, dat moet ook gebeuren. En dan wen je eraan.”

“Een beetje zoals dit toch. De eerste dagen dat het aan de hand was, had ik zo’n raar gevoel steeds. Je wist niet precies wat kon, wat mocht en ik wist ook nog helemaal niet hoe ik het vond, hoe ik moest reageren, wat voor mens ik wilde zijn. Iets overkomt je, je kijkt ernaar, maar erop reflecteren gaat niet meteen. Dat merk ik ook als maker, en ik merk het aan andere makers: kunst heeft tijd nodig, het reageert altijd met terugwerkende kracht.”

U zit in het bestuur van de belangen­vereniging voor acteurs. Hoe druk heeft u het daar nu mee?

“Ik zit er helemaal in en het neemt veel tijd in beslag. Daar ben ik dubbel over. Er is een ramp gaande, dus ergens zou ik het liefst elke avond voor het ziekenhuispersoneel klappen en verder rustig wachten en helpen tot het weer goed komt, maar anderzijds moeten we nu opkomen voor de samenleving na corona. De situatie is zorgelijk, zeker voor de zzp’ers, onder wie inmiddels vrijwel iedereen in de creatieve sector. Het is net alsof de geschiedenis van de afgelopen tien jaar ons wreekt: de onbarmhartige bezuinigingen van 2010, de verdienmodellen ingevoerd vanuit de gedachte dat iedereen zelf zijn zaakjes moest regelen, als zelfstandig onder­nemer. Wij gingen zelf ook geloven dat het een goede manier is om door het leven te gaan: minder inkomstenbelasting betalen, ook al leidt dat tot verlies van sociale ­verzekeringen, allemaal een eilandje ­worden”.

“Nu zijn zzp’ers het haasje terwijl ze zo fokking hard hun best hebben gedaan omdat een vaste baan in de culturele ­sector er niet meer in zit. Ik heb het dan natuurlijk niet alleen over acteurs, musici en journalisten, maar ook over de mensen die rondleidingen geven in musea, geluidstechnici, decorbouwers, kledingontwerpers, noem maar op.”

U zit in het bestuur van de belangen­vereniging voor acteurs. Hoe druk heeft u het daar nu mee?
Beeld fotografie Wendelien Daan/styling Mary-Lou Berkulin

Hoeveel acteurs zijn nog vast in dienst bij een gezelschap?

“Een fractie van de twaalfhonderd leden die de belangenvereniging heeft. De meeste artiesten werken zonder vast contract bij gesubsidieerde gezelschappen; ze moeten wel, sinds de grove bezuinigingen. En nu alles is stilgevallen tot nader order, kiezen veel gezelschappen ervoor deze mensen niet te betalen om overeind te blijven. Dat is een keuze die je moet respecteren, maar wat hebben we aan een ‘overeind’ gebleven culturele ­sector als bijna alle artiesten omvallen?”

“Zij gaan allemaal terug naar een ­sociaal minimum, als ze al in aanmerking komen voor de tijdelijke overbruggings-regeling voor zelfstandig ondernemers, wat niet evident is omdat talloze freelancers niet aan de voorwaarden kunnen voldoen. We hebben het wel over mensen die vaak al tientallen jaren werken, gezinnen en hypotheken hebben. Het wordt een kaalslag, ik zie de financiële crisis echt als een steeds reusachtiger wordende sneeuwbal op ons afkomen.”

Kan de belangenvereniging iets ­uithalen?

“We werken hard aan het herstellen van fouten in de overbruggingsregeling die maken dat onder andere veel acteurs er niet voor in aanmerking komen. In het grotere geheel is het vooral belangrijk dat de creatieve sector weer het gewicht krijgt dat hij verdient. Nederland herbergt zo veel kwaliteit en talent. We maken, ook voor televisie, steeds mooiere dingen en tegelijkertijd is het door bezuinigingen net altijd iets slechter dan het zou kunnen zijn. En dan nu deze mammoetschuiver eroverheen… Ik hou mijn hart vast.”

En hoe te spelen? Vechten, vrijen, zoenen, elkaar door elkaar rammelen; het gaat allemaal niet op 1,5 meter.

“Ja, en dat niet alleen. Een cameraman heeft vlak achter zich een ‘focus puller’ die zorgt dat wat wordt gefilmd haarscherp blijft. Denk aan make-up; als acteurs zichzelf gaan opmaken, wordt het verschrikkelijk lelijk. Bovendien, iemand verliest dan weer een baan. Maar goed, het is belangrijk dat nu 300 miljoen euro aan steun is toegezegd, vooral omdat het erop begint te lijken dat het kabinet een tikkeltje is ontwaakt en doorkrijgt dat de culturele sector bestaansrecht heeft en van belang is voor een gezonde samenleving.”

Misschien blijft dit besef beter hangen als gevolg van deze crisis.

“Dat zou geweldig zijn. Wijzelf moeten er ook weer van doordrongen raken. Ik denk weleens: we komen allemaal voort uit het calvinisme. Ik heb het ook in me. Niet in de zin van ‘doe maar normaal’ – dat denk ik echt helemaal nooit, in godsnaam niet – maar ik vind wel dat ik niet bijzonderder ben dan een ander. Dat voel ik echt zo. Alleen, de constante inprenting van jaren – dat we een linkse hobby en ­subsidieslurpers zijn – heeft ons iets aangedaan, we hebben ons dat waanidee ­toegeëigend.”

Sorry dat ik besta in plaats van: wij doen ertoe?

“Dat, ja. ‘We moeten ook meer bezig zijn met het publiek’ – hoe vaak ik iemand dat niet heb horen zeggen, als een soort mea culpa. Ik heb het ongetwijfeld ook een keer gezegd, terwijl ik het daar totaal niet mee eens ben. Theater moet ontregelen, ontroeren, mensen van hun plek halen en ergens anders neerzetten; dát is het wezen van kunst en daarbij kun je niet iedereen bedienen. Sterker nog: als je iedereen wilt bedienen, slinkt je idee in. Dan wordt het een slap aftreksel van wat het had moeten zijn. Wat ik nu denk te voelen, is dat steeds meer kunstenaars denken: en nu is het genoeg. Wij zijn wél belangrijk. Zonder ons zou er heel veel niet zijn.”

Om te beginnen heel veel kleur niet.

“Nee, en we willen graag kleur. Dat zie je nu toch? Al die filmpjes van opera zingende of gedichten voortdragende mensen uit een dakraam. Of iemand die piano speelt op zijn Italiaanse balkonnetje. Joh, ik zit constant te huilen voor mijn scherm. Het is allemaal zeer ontroerend. Dus ja, ik wil graag hoopvol blijven, anders wordt het wel erg zwaar.”

Maakt u zich ook zorgen over uw eigen inkomen?

“Vooralsnog niet. Ik ben niet in vaste dienst, maar ik heb wel een looncontract bij Het Nationale Theater. Voor mijzelf is het nog wel even rustig in mijn hoofd.”

Stond u jong op eigen benen?

“Ja, ik had altijd bijbaantjes. Bij de garderobe van de Toneelschuur in Haarlem, waar mijn liefde voor toneel is begonnen. Ik maakte ook jaren huizen schoon. Vreselijk rotwerk, maar het verdiende goed en het was heerlijk in al die interieurs rond te kijken; de spullen van mensen en hoe ze iets neerzetten zegt veel over wie ze zijn.”

“Horecawerk heb ik ook veel gedaan, eerst in Haarlem, later jaren bij restaurant Spanjer en van Twist op de Leliegracht. Dat was leuk, en het moest ook gewoon. Mijn moeder deed van alles voor de Toneelschuur – van de boekhouding tot de kassa – maar ze verdiende weinig. Mijn vader overleed toen ik zeven was aan een maagbloeding, hij had een zwak gestel.”

Herinnert u zich nog iets van hem?

“Verhalen en foto’s zijn verworden tot herinneringen, maar het zintuigelijke gevoel heb ik niet meer, al heel lang niet. Ik heb eens gelezen dat er een muur achter je komt te staan als je zoiets meemaakt, om verder te kunnen. De gebeurtenis is zo traumatisch dat het een enorm gat slaat.”

Blijkt uit d­e verhalen dat jullie hecht waren?

“We waren een fijn gezin. Mijn vader was fysiek zwak en toch een zeer onder­nemende man. Hij heeft wel 36 verschillende beroepen uitgeoefend voor zijn 31ste. Hij had ook nog een tijdje een café, waar hij dan weer van alles organiseerde. Hij trok met mijn moeder in een busje door Spanje toen ze elkaar net kenden. Een vrolijke hippie was het.”

En uw moeder?

“Zij was ook hippie, maar niet zo’n ­vrolijke. Wel leuk. Een pittige tante. Ze had een enorm rechtvaardigheidsgevoel; ik denk dat ik dat van haar heb. Toen ze erg ziek was, kwam ik weleens bij haar, bang dat het misschien de laatste keer zou zijn, en dan zei ze: ‘Ik ben zo kwaad, want ik las dat ze in Syrië nu dat en dat hebben gebombardeerd!’ O, dat duurt nog wel even, dacht ik dan. Maar ze was ook ongelukkig, als jonge weduwe, dat had natuurlijk invloed op de sfeer thuis, dat kan niet anders.”

Hoe is de sfeer bij jullie op het schip, met zo’n coronahuishouden?

“Goed. Ik heb wel streng vanaf het begin gedacht: we moeten het ritme ­houden. We staan elke dag om acht uur op, wat later is dan normaal, maar wel redelijk vroeg, en ik wil dat iedereen om negen uur begint met zijn dag. Ze moeten ook boterhammen smeren, juist omdat ik niet de hele dag door dat politieagentgevoel wil hebben. Ik weet van vakanties dat pubers niet echt lunchen als je ze niet aanspoort, dan nemen ze gewoon een koekje, en dan weer even dit en dan weer dat. Maar als ze zo’n trommeltje hebben, eten ze eerst drie gezonde boterhammen. Ik ben erg in mijn sas over deze maatregel, al vind ik het ook wel rigide van mezelf. Een beetje Merel-achtig.”

Hoe is de sfeer bij jullie op het schip, met zo’n coronahuishouden?
Beeld fotografie Wendelien Daan/styling Mary-Lou Berkulin

Je zou maar door Merel worden gehomeschoold.

“Dat gaat niet, dat wordt verschrikkelijk. Maar ik heb ook momenten dat ik me misdraag hoor, dat ik mijn zelfbeheersing verlies of onredelijk, ongeduldig en dwingend ben. Ik denk dat eigenlijk iedere ouder iets van haar gedrag herkent. Zeker nu. Het is echt een kunst om het los te laten als je zo dicht op elkaar zit. Ik heb daar veel gesprekken over: moet je pubers de verantwoordelijkheid geven zelf te ­kiezen of help je ze meer door regelmatig te zeggen: dit is de regel. Je mag zeggen dat je hem stom vindt, dat is dan prima, maar het blijft de regel. Ik denk dat het laatste veel overzichtelijker is. Aan de andere kant, mijn zoon kan echt zeggen: ‘Mam, waar bemoei je je mee?’ Dan moet ik hem vaak gelijk geven.”

Doet u dat ook?

“Zeker, ik wil me wel aanpassen als er een goed argument komt. Al kan ik het niet nalaten om dan te zeggen: ik vind het moeilijk als je geen fruit eet. Ik ben nogal een controlfreak, zeker in mijn huis. Als ik binnenkom en mijn dochter is iets aan het koken, ga ik toch kijken wat ze doet.”

En dan zonder overleg het gas lager draaien omdat u vindt dat het nodig is?

“Ja hoor. En dat doe ik bij mijn man ook. Ik krijg thuis een haast in dingen willen doen, ik kan er niet goed ontspannen; heel onhandig. Gelukkig hebben we een stuurhut en een roefje, apart van onze woning, daar werk ik veel. Dat is fijn. Deurtje dicht. Ben ik echt weg.”

Wat doet u daar nu, naast sleutelen aan de overbruggingsregeling?

“Ik ga volgend seizoen bij Mug met de Gouden Tand met Lineke Rijxman en Rosa van Leeuwen een voorstelling over drie populisten spelen. Het is geen bestaand stuk, we bedenken alles zelf en kunnen dus nog veel invloed uitoefenen, ook op de 1,5 meterkwestie. We spreken nu één keer in de week af met z’n drieën. Dan is het net alsof mijn hoofd boven water komt en ik weer kan ademhalen. Theater maken is kennelijk zo mijn bestaansrecht.”

Vindt u dat confronterend?

“Ik geloof het wel. Op de boot zijn met mijn gezin zou genoeg moeten zijn. Dat is het natuurlijk ook, en ook weer niet. Ik denk veel na, over waarom het niet genoeg is. Daardoor ben ik ook meer dan ooit bezig met de vraag waarom ik actrice wilde worden. Mensen denken altijd: omdat je op een podium wil staan en leuk gevonden wil worden. Dat is voor een deel ook zo, maar uiteindelijk toch niet. Uiteindelijk wil je, wil ik, een slinger geven aan de wereld waarin je staat. Mijn zoon zei laatst: ‘Weet je op wie je heel erg leek net? Op Merel.’ Oeoeoe, die kwam binnen hoor, om half negen ’s ochtends. Ik was woedend, ik vond het zo gemeen dat hij dat zei. Maar hij had natuurlijk gelijk.”

Een slinger aan iemand die we zijn of kennen, of allebei?

“Bijvoorbeeld. Mensen zeggen vaak over haar: ah leuk, zo’n kutwijf spelen. Maar ik probeer natuurlijk van Merel een mens te maken dat het leven niet helemaal machtig is, zoals wij allemaal. Als ergens iemand thuis zit die denkt: godver, ik woon met een Merel, maar ik zie aan hoe die actrice het speelt dat zij niet anders kan, of misschien wil ze wel, maar weet ze niet hoe. Misschien helpt dat een beetje.”

We lopen terug naar Grietje. “Ik geniet ook van het vele thuis zijn met zijn vieren. Als de grote vakantie begint, heb ik de eerste week altijd moeite: waar is mijn ruimte, waar is mijn tijd, maar na een paar dagen lost het op en hebben we het ontzettend gezellig. Dat was nu ook. Als mijn karakter me in de weg zit, ga ik een stuk wandelen of fietsen. De stad is nu zo mooi, zo stil. Ik hoorde laatst op zondagochtend vogeltjes fluiten in de Leidsestraat, magisch.”

“Soms overvalt me een ‘god wat is het toch een heftige tijd’-gevoel; komt het ooit goed? Na een tijdje ebt dat weer weg en kan ik net als in een gewoon voorjaar denken: de stuurhut heeft een lakbeurt nodig. Dat moet dan alleen wel meteen.”

Malou Gorter
5 juni 1969, Haarlem

1981-1986
Triniteitslyceum, Haarlem (havo)

1989-1990
Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht

1991-1995
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

1995
Theaterdebuut in Written on the Wind bij Toneelschuur

1995-1999
Vaste aanstelling Toneelgroep Amsterdam

1998-2004
Vaste gast in Het Klokhuis

2008-2016
Vaste aanstelling Noord Nederlands Toneel (NNT)

2010
Vertolking Annie M.G. Schmidt in tv-serie Annie M.G.

2017
Hoofdrol Revolutionary Road bij Theater Rotterdam

2018, 2020
Bijrol misdaadserie Mocro ­Maffia

2019, 2020
Hoofdrol dramaserie ­Oogappels

Malou Gorter woont met haar vriend en hun twee kinderen op een woonboot in het centrum.