Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Politiek

Asscher schrikt van brief Marokkaanse organisaties

Minister Asscher van Sociale Zaken is ‘geschrokken’ van een brief die negentig Marokkaanse organisaties aan PvdA-voorzitter Spekman hebben geschreven. De minister is vooral ontstemd over het beeld dat de briefschrijvers hebben van Marokkaanse Nederlanders.

Minister Asscher tijdens de presentatie van een plan om de jeugdwerkloosheid aan te pakken vorige maand.
Minister Asscher tijdens de presentatie van een plan om de jeugdwerkloosheid aan te pakken vorige maand. Foto ANP / Martijn Beekman

Minister Asscher van Sociale Zaken is ‘geschrokken’ van een brief die negentig Marokkaanse organisaties aan PvdA-voorzitter Spekman hebben geschreven. De minister is vooral ontstemd over het beeld dat de briefschrijvers hebben van Marokkaanse Nederlanders.

In de brief schreven de organisaties vorige week dat ze hun steun aan de PvdA intrekken als de partij in de Senaat instemt met het stopzetten van de kinderbijslag en uitkeringen voor nabestaanden in Marokko.

In een reactie aan de heren Rabbae en Menehbi schrijft Asscher vandaag dat hij niet zozeer is geschrokken van het “electorale dreigement”, maar vooral van het beeld dat ze hebben van Marokkaanse Nederlanders.

“Het is nogal een bevoogdende stelling om te beweren dat onze landgenoten van Marokkaanse komaf blijkbaar jaren op uw advies PvdA hebben gestemd en daar eveneens op uw advies weer mee zouden stoppen. 
Ik weet zeker dat veel Marokkaanse Nederlanders zich allerminst vertegenwoordigd voelen door dit soort zelfbenoemd leiderschap van de gemeenschap. Ik ken er vele die zich generen voor het dreigement dat u uit hun naam heeft geuit.”

Asscher vervolgt zijn schrijven dat de PvdA zich altijd met “hart en ziel” heeft ingezet voor de integratie van Marokkaanse kinderen en noemt daarbij specifiek Achmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb en Diederik Samsom. Ook zelf heeft hij zich als wethouder in Amsterdam daarvoor ingespannen:

“Niet omdat het Marokkanen waren, maar omdat het om kinderen ging. En niet omdat hun ouders op me gestemd hadden, maar omdat ik geloof dat kinderen het verdienen om hun talenten te kunnen ontplooien.”

De minister eindigt zijn brief met een oproep om “de echte problemen aan te pakken” zoals jeugdwerkloosheid onder migrantenjongeren. In de moeilijke tijd waarin Nederland nu zit, horen daar ook “moeilijke maatregelen” bij voegt hij eraan toe.